Zo kan je makkelijk alle informatie vinden in het "Mijn apotheek" menu. Heb je een andere apotheek nodig? Tik dan op "Kies een andere apotheek".
Helaas is het nauwelijks te voorkomen dat ook gezonde cellen schade oplopen door de bestraling. Hierdoor kunt u ook last krijgen van bijwerkingen. Van welke bijwerkingen u last kunt krijgen, hangt sterk samen met het bestraalde gebied.
Hinderlijk, taai slijm is slijm dat moeilijk kan worden weggeslikt en in de keel het gevoel geeft van een afsluitend ‘spinnenweb'. Dit is een klacht die veel voorkomt na bestraling in het hoofd-halsgebied. Voeding is nooit de oorzaak, ook al hebben veel mensen de indruk dat de slijmklachten na gebruik van melk en suikerrijke producten toenemen. Zoete melkproducten, bijvoorbeeld gewone melk, laten een plakkerig gevoel in de mond achter, dat als slijmerig wordt ervaren. Er wordt echter niet daadwerkelijk meer slijm geproduceerd. Langzaam zuigen op een Vitamine C tablet kan verlichting bieden.
Bestraling in het hoofd-halsgebied kan leiden tot het verminderen of zelfs verdwijnen van smaak en reuk. Veel mensen hebben tijdens de behandeling minder of geen trek, waardoor het niet altijd even makkelijk is goed te blijven eten. Het eten smaakt bijvoorbeeld anders door de behandeling en er kan afkeer van bepaalde voedingsmiddelen ontstaan. Reuk en smaak gaan samen. Wanneer u te weinig voeding binnenkrijgt en hierdoor gewicht verliest, kan aanvullende voeding een goede oplossing zijn.
Als een deel van de keel of de slokdarm in het bestraalde gebied ligt, kan pijn bij het slikken ontstaan. Uw radiotherapeut kan geneesmiddelen voorschrijven om uw mond, keel en binnenkant van de slokdarm te beschermen. Door de pijn bij het slikken kunt u moeilijker eten.
Wanneer uw maag, slokdarm of bovenbuik wordt bestraald, is de kans groot dat u last krijgt van misselijkheid als bijwerking. Meestal zal uw radiotherapeut medicijnen voorschrijven die misselijkheid zo veel mogelijk voorkomen. Misselijkheid na bestralingen is vaak van korte duur. Een paar uur na de behandeling is de misselijkheid meestal verdwenen. Eet of drink dus niet direct na een bestraling, maar stel dit uit tot uw maag weer voedsel en vocht verdraagt. Neem eventueel op een ander tijdstip dan gebruikelijk een maaltijd.
Mensen die op de (onder)buik worden bestraald, kunnen al in het begin van de bestralingsbehandeling last krijgen van bijwerkingen. Als de blaas wordt bestraald, zult u vaker moeten plassen en is er een grote kans op blaasontsteking. In sommige gevallen kan er ook bloed bij de urine zitten. Heeft u eenmaal een blaasontsteking, dan zal deze in de meeste gevallen met een antibioticakuur behandeld moeten worden. Om het risico op een blaasontsteking te verminderen wordt aangeraden veel te drinken, goed uit te plassen en te plassen na het vrijen, katoenen ondergoed te dragen en producten met cranberry te gebruiken.
Bij sommige mensen kunnen de bijwerkingen op de blaas ook ernstiger zijn en leiden tot onwillekeurige samentrekkingen van de blaasspieren of (tijdelijke) incontinentie. Tegen deze klachten kunnen geneesmiddelen worden voorgeschreven. Ook kunt u speciaal incontinentiemateriaal gebruiken.
Wanneer uw darmen in het bestralingsgebied liggen, is met name de kans op klachten van de endeldarm groot. U kunt last hebben van (pijnlijke) darmkrampen en vaker aandrang voelen tot ontlasting. De ontlasting kan slijmerig zijn en er kan bloed bij zitten. Bij dunnere ontlasting verliest uw lichaam veel vocht. Het is daarom belangrijk extra veel te drinken. Rehydratieproducten kunnen helpen het verlies aan suikers en zouten door dunne ontlasting aan te vullen. Daarnaast doet u er goed aan vezelrijk te eten. Hierdoor krijgt uw ontlasting meer volume en functioneren uw darmen beter. Bij ernstige klachten zoals waterdunne diarree zal de radiotherapeut medicijnen voorschrijven. U kunt na bestraling beter niet op eigen initiatief diarreeremmers gebruiken.
Haaruitval is een bekende en gevreesde bijwerking van chemotherapie. Ook na bestraling kan haaruitval als bijwerking optreden, maar alleen wanneer de stralenbundels een plaats treffen waar haargroei is. Uw hoofdhaar valt dus alleen uit als de hoofdhuid wordt (mee)bestraald. Het haarverlies hangt bovendien af van de hoeveelheid straling. Bij bestraling van het oksel- of bekkengebied kan uitval van het oksel- of schaamhaar optreden. Bij bestraling van een groot gebied van het huidoppervlak, kan uitval van lichaamsbeharing optreden. De haaruitval begint pas twee tot drie weken na het begin van de bestraling zichtbaar te worden. In veel gevallen komt na de bestraling het haar weer terug maar het kan wel lang duren, soms wel tot zes maanden. Bij langdurige bestraling of bestraling met hoge doses kan het haarverlies permanent zijn. Houd er rekening mee dat uw hoofdhuid zonder bescherming extra gevoelig is voor de zon. Draag daarom een hoed of pet wanneer u geen pruik draagt of bescherm uw hoofdhuid met een zonnebrandproduct met een hoge beschermingsfactor.
(Tijdelijke) onvruchtbaarheid kan voorkomen wanneer bij een man de zaadballen of bij een vrouw de eierstokken worden (mee)bestraald. Bij de behandeling van zaadbalkanker (testiscarcinoom) krijgen de zaadballen vaak een hoge dosering straling en kunt u definitief onvruchtbaar worden. Bij de behandeling van baarmoederkanker (endometriumcarcinoom), baarmoederhalskanker (cervixcarcinoom) of eierstokkanker (ovariumcarcinoom) bij de vrouw is het soms niet te vermijden dat de eierstokken een hoge dosis straling krijgen. De straling kan de hormoonproductie in uw eierstokken uitschakelen. Waarschijnlijk bent u dan blijvend onvruchtbaar.
Wanneer u wordt bestraald in het hoofd-halsgebied kunnen uw speekselklieren worden geraakt. Daardoor zal er minder speeksel worden geproduceerd en kunt u last krijgen van een droge mond. De gevolgen van een droge mond kunt u beperken met speekselvervangers. Dit zijn speciale vloeistoffen in de vorm van een bevochtigingsgel of -verstuiver.